Passend Onderwijs
Volgens de Wet Passend Onderwijs heeft elk kind recht op passend onderwijs op de eigen school eventueel met extra ondersteuning in de klas, op een andere reguliere school of in het speciaal onderwijs. Om aan alle kinderen daadwerkelijk een goede onderwijsplek te kunnen bieden, vormen reguliere en speciale scholen samen een regionaal samenwerkingsverband. De scholen in het samenwerkingsverband maken afspraken over de ondersteuning aan leerlingen en de bekostiging daarvan.
Het samenwerkingsverband Helmond-Peelland PO 30-08 bestrijkt tien gemeenten. De (deel)gemeenten Asten, Deurne, Gemert-Bakel, Helmond, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Boekel, Geldrop-Mierlo, Heeze-Leende, Laarbeek en Someren. De aangesloten onderwijsinstellingen c.q. de schoolbesturen zijn grotendeels gevestigd in deze regio. Ook zijn er enkele schoolbesturen voor met name speciaal onderwijs – die hun (hoofd)vestiging buiten de regio hebben, maar wel onderwijs en ondersteuning bieden aan leerlingen binnen Helmond-Peelland.
Didactische ontwikkeling
Voor iedere leerling wordt een ontwikkelingsperspectief gemaakt. Bij leerlingen vanaf een didactische leeftijd van 20 maanden wordt voor alle hoofdvakken (technisch lezen, begrijpend lezen, rekenen, spelling) een einddoel wordt vastgesteld en op basis van deze einddoelen wordt een uitstroomperspectief geformuleerd. Hierbij wordt rekening gehouden met protectieve en belemmerende factoren en worden ondersteuningsbehoeftes geformuleerd.
Ieder half jaar worden op basis van de einddoelen tussendoelen gesteld. Deze doelen worden getoetst aan de hand van de toetsen (doorgaans CITO-toetsen). Deze uitslagen worden samen met de resultaten op de methode-gebonden toetsen, de vorderingen in de groep en observatie van de leerkracht twee keer per jaar besproken. Op basis van deze bespreking worden nieuwe tussendoelen vastgesteld, wordt de leerstof voor de komende periode beschreven en wordt beschreven wat de leerling hiervoor nodig heeft. Jaarlijks kijken we of de einddoelen nog reëel zijn. Als dit niet zo is, wordt besproken waarom dit niet zo is en, indien nodig, bijgesteld.
Sociaal-emotionele ontwikkeling
Naast de didactische ontwikkeling vinden we ook de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden erg belangrijk. De leerkrachten hebben hier veel oog voor tijdens de dagelijkse gang van zaken. Daarnaast vullen ze in oktober een sociaal emotionele vragenlijst in. De leerkrachten van de OB-groepen vullen de sociaal emotionele onderdelen van KIJK! in. De leerlingen van de bovenbouw vullen zelf de sociaal emotionele vragenlijst voor leerlingen in. De resultaten worden met de interne begeleider en de psycholoog besproken. De aandachtspunten die hieruit naar voren komen worden weggeschreven als ondersteuningsbehoeften binnen het ontwikkelingsperspectief. De leerkrachten, leerlingen en ouders van de voor-schoolverlaters en schoolverlatersgroepen vullen in oktober ook de sociale competentielijst VO in om van daaruit doelen te stellen voor de overgang naar het VO.
Daarnaast wordt er een groepsplan gemaakt om binnen de groep op sociaal-emotioneel gebied aan zorgpunten extra aandacht te besteden. Indien nodig wordt er voor een kind een individueel handelingsplan opgesteld om extra zorg te kunnen bieden. In maart vult de leerkracht nogmaals een aantal vragen van de sociaal emotionele vragenlijst in (de vragen die betrekking hebben op de componenten welbevinden en betrokkenheid) om te bekijken of er vooruitgang is. Indien nodig wordt aan zorgpunten extra aandacht besteed.
Extra hulp
Als een leerling zich met de gewone of extra aangeboden hulp niet voldoende ontwikkelt op didactisch en/of sociaal-emotioneel gebied, wordt dit aangegeven en besproken in de leerlingbespreking met de interne begeleider. Er wordt goed gekeken wat de aard van het probleem is en of er aanpassingen in de aanpak moeten plaatsvinden. Van daaruit wordt indien nodig een plan van aanpak opgesteld. Indien nodig wordt het interne zorgteam ingeschakeld. Lukt het na enige tijd niet om de leerling voldoende te helpen, dan kan er hulp worden ingeroepen van buiten de school. Uiteindelijk kan de vraag zich voordoen of een andere vorm van speciaal onderwijs niet beter zou zijn. Bij een gunstige ontwikkeling kan er sprake zijn van terugplaatsing naar het reguliere basisonderwijs. De verantwoordelijkheid voor het systeem van leerlingenzorg ligt bij de zorgcoördinator.
Ouders
Als een kind speciale leerbehoeften heeft die vragen om bijzondere inzet vanuit de school dan worden de ouders hierover geïnformeerd. Wij vinden het fijn dat ouders en school hierbij intensief samenwerken. Onderlinge informatie-uitwisseling is dan van groot belang. Als speciale hulp van buiten de school wordt gewenst, dan is toestemming van en overleg met de ouders vooraf een belangrijke voorwaarde. Zonder toestemming en medewerking maakt dergelijke hulp weinig kans. Wij zien de ouders als volwaardige gesprekspartners. Immers: niemand kent het kind beter dan de ouders.